De oorsprong van welvaart
Het perspectief van de lezingen spreekt aan, maar deze potentiële initiatiefnemers van verandering weten niet goed hoe ze om moeten gaan met de weerstand die ze tegenkomen. Als een design- en advies bureau dat zich inzet voor het revitaliseren van de openbare ruimte, worden we geconfronteerd met terugkerende verhalen van politici met zeer persoonlijke, specifieke agenda’s, gemeenteambtenaren die het idee gewoon niet snappen, of stedenbouwkundige ambtenaren die alleen geïnteresseerd zijn in historisch behoud. Wat is de beste manier om met dergelijke weerstand om te gaan? Laten we eens kijken naar de economie voor wat hulp. Why Nations Fail: The Origins of Power, Prosperity and Poverty’ van de Turks-Amerikaanse econoom Daron Acemoglu van het Massachusetts Institute of Technology en de Britse politicoloog James A. Robinson van de University of Chicago wordt zowel geprezen als bekritiseerd omdat het op zo’n eenvoudige manier uitlegt waarom landen zich verschillend ontwikkelen: waarom sommige landen erin slagen welvaart te ontwikkelen en andere niet.
Het boek stelt dat de sleutel tot groei ligt in het vermogen van een samenleving om zogenaamde “inclusieve instellingen” te ontwikkelen. Instellingen zijn “inclusief” wanneer er veel mensen bij betrokken zijn en deze mensen inspraak hebben in politieke en economische beslissingen. Bovendien worden zowel persoonlijke als eigendomsrechten beschermd door de rechtsstaat. Samenlevingen met ‘extractieve instituties’ worden in het boek daarentegen beschreven als samenlevingen waarin een kleine elite over anderen heerst en hen uitbuit door rijkdom en hulpbronnen te onttrekken aan de overblijvende meerderheid. In deze samenlevingen worden eigendomsrechten niet gegarandeerd door de rechtsstaat, waardoor ondernemerschap en innovatie zich niet zullen ontwikkelen vanwege een gebrek aan stimulans. De kleine elite profiteert van een gevestigde status-quo en vreest daarom elke verandering die een einde zou kunnen maken aan hun goed bewaarde bevoorrechte positie. Hun ergste nachtmerrie: creatieve vernietiging.
Angst voor verandering
‘Creatieve vernietiging’ is een term die bedacht werd door de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter om het “proces van industriële mutatie te beschrijven dat de economische structuur onophoudelijk van binnenuit revolutioneert, waarbij de oude structuur onophoudelijk vernietigd en onophoudelijk vernieuwd wordt”. Met andere woorden, de ontwikkeling en realisatie van nieuwe ideeën is alleen mogelijk als oude ideeën worden vernietigd. Het is gemakkelijk om te stellen dat een heersende elite haar uiterste best zal doen om de ontwikkeling van nieuwe ideeën te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan de juridische geschillen van Uber met Bulgarije of die van Airbnb met de stad Barcelona: nieuwe creatieve ideeën stuiten op weerstand van gevestigde instellingen of gemeenschappen die hun positie proberen te behouden en worden daarom vaak simpelweg verboden.
Wat kunnen we hier van leren?
Nou, er zijn twee interessante dingen die je hiervan kunt leren. Ten eerste, als je op weerstand stuit op het gemeentehuis bij het presenteren van een nieuwe visie voor je lokale bibliotheek, is de kans groot dat je te maken krijgt met een gesprekspartner die probeert te behouden wat er al is. Deze persoon is mogelijk bang voor het proces van creatieve vernietiging, omdat hij zijn positie of reputatie als autoriteit in het veld kan verliezen als jouw visie werkelijkheid wordt. Ten tweede heeft de geschiedenis aangetoond dat verandering eerder plaatsvindt in open en inclusieve instellingen en gemeenschappen.
Wanneer we deze inzichten combineren wordt duidelijk dat het openstellen van instellingen – ze meer ‘inclusief’ maken in de zin van Acemoglu en Robinson – de sleutel is tot het bevorderen en tot stand brengen van verandering. Door openheid wordt je moderne visie een realiteit. Makkelijker gezegd dan gedaan? Natuurlijk, maar aangezien we het hebben over openbare diensten in het publieke domein, is er één heel effectief wapen dat je kunt gebruiken: de stem van het publiek zelf.
Met dank aan data
Dus, wat hebben we geleerd van de hierboven beschreven processen? In beide voorbeelden waren we dankzij een solide database in staat om de stem te laten horen van degenen die voorheen niet werden gehoord – degenen voor wie de diensten eigenlijk bedoeld zijn. Deze gegevens bleken de hefboom te zijn die gebruikt kon worden om politici en maatschappelijk werkers tot actie te bewegen – en zo de instellingen open te stellen voor het bredere publiek. De op gegevens gebaseerde gebruikersonderzoeken hebben de instellingen inclusiever gemaakt en daardoor meer open voor verandering.
Dus, de volgende keer dat je weerstand tegenkomt bij het uiten van je visie aan lokale belanghebbenden – maak je geen zorgen. Het is slechts de angst voor creatieve vernietiging waarmee je te maken hebt – wat betekent dat je vooruitgang boekt: je bent daadwerkelijk op weg om dingen te veranderen. Door instellingen open te stellen met een data gestuurde aanpak, wordt de stem van het publiek je leidraad bij het creëren van meer inclusieve instellingen.